Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daartoe zal Ik, [89]die rebel zijn, en die tegen Mij overtreden, uit ulieden [90]uitzuiveren; Ik zal hen [91]uit het land hunner vreemdelingschappen [92]uitvoeren, en zij zullen [93]in het landschap Israels [94]niet [weder]komen, en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. 89. Te weten Israel. 90. Of, uitvagen; dat is afscheiden van degenen, die Ik tot mijn eigendom verkoren heb en die mijn woord gehoorzaam zijn. 91. Dat is, uit het land van Juda. Hij spreekt vande Joden, die nog met Zedekia in Judea waren, en hij noemt dat land, van hetwelk zij zich beroemden de rechte erfgenamen te zijn, het land hunner vreemdelingschap, omdat het nu meest overheerd was van den koning van Babel, en dat zij door hunne rebellie tegen hem, ja ook zelfs tegen God, hun recht daartoe verloren hadden. Sommigen verstaan door het land hunner vreemdelingschappen het landschap van Chaldea, waar wel enige goddelozen zouden uitgevoerd, maar van God verdaan worden, en in het land Israels niet komen. 92. Te weten om gevankelijk gevoerd te worden naar Babel. 93. Dat is, in hetzelve land. 94. Te weten omdat zij in de Babylonische gevangenschap zouden sterven.